AD Columns » Kantoortje![]() Lieve Hugo, Ik erger me aan mensen die het schrijversbestaan romantiseren. Het is namelijk een eenzame lijdensweg en soms vraag ik me af waarom ik dit beroep heb gekozen. Het begint ’s ochtends al bij het opstaan. Ik zet m’n wekker altijd om acht uur, omdat ik denk dat het belangrijk is om in ieder geval een beetje een ritme te hebben. Als-ie afgaat denk ik steevast: “Dit is echt te vroeg. En als ik nu opsta, ben ik de hele dag moe en werk ik niet geconcentreerd.” Vervolgens slaap ik nog een paar uur en moet ik ’s avonds weer langer door werken. Een frustrerend ritueel. Daarnaast mis ik ook gewoon collega’s. Een tijdje geleden heb ik me aangemeld bij een mailinglist voor zielige zzp’ers. Elke dag ontving ik een fake kantoorbericht. Over een kapotte printer bijvoorbeeld. Of iets als: “Vergeten jullie niet dat Brigit al drie maanden thuis zit met een burn-out? Zet beneden even je naam op de kaart.” Zo heb je als thuiszitter nog een beetje het idee dat je onderdeel bent van deze maatschappij. Een eigen bedrijfje klinkt zo geweldig: je bent eigen baas en je bepaalt zelf lekker je eigen werktijden. In de praktijk loop je jezelf de hele dag te corrigeren. Vandaag begon ik opgewekt met het tweede hoofdstuk van m’n nieuwe roman: “Het huis lag tussen de acaciabomen en had een….” M’n oog viel op een ontbijtbord en ik besloot de vaatwasser in te ruimen. Gehurkt merkte ik op hoe vies de keukenvloer was en ik ging dweilen. En nu je toch bezig bent, dacht ik, kun je meteen die lege flessen even wegbrengen. Na de glasbak liep ik nog even langs de Coffee Company in de Wakkerstraat (jaja, de beste straatnaam voor een koffietent) en kocht een grote latte met soya-melk. Praatje hier, praatje daar. Oh, en die nog even bellen. Terug thuis moest er natuurlijk weer geluncht worden. En zo vliegt er een dag voorbij zonder een letter geschreven te hebben. Maar sinds 1 oktober heb ik een kantoortje en deel ik een ruimte met andere schrijvers en journalisten. Ik ga me nu ook maar uitschrijven bij die mailinglist voor zielige zzp’ers, Want opeens krijg ik echte mails over kapotte printers. Wat een feest. Liefs, Iris ![]() Lieve Iris, Herkenbaar vind ik het uitstelgedrag dat je beschrijft. Ik heb er ook veel last van. Eerst even de krant lezen, daarna een kop koffie, dan nog een hoofdstuk in het boek waar je in bezig bent, even een vriend bellen en voor je het weet ben je drie uur verder. Maar kom op Iris, als je eenmaal aan het schrijven bent, voltrekt zich soms een wondertje. In een vacuüm van tijd en ruimte bouw je soms een zin waar je later verbaasd over bent. Waar kwamen die woorden vandaan? (Concentratie, opperste, goddelijke concentratie, denk ik.) Vergeef me mijn vaderlijke toon, maar vanaf hier moet ik even streng zijn, Iris, want je hebt me laten schrikken. Jouw twee romans zijn volgens een straf regime tot stand gekomen. Dat heb je je destijds opgelegd. Je studeerde er zelfs nog naast. Door vroeg op te staan en hard te werken ben je gekomen waar je nu bent. Begin jij op je 27ste al uit te buiken? Moet het nu ineens gezellig worden? Welja joh, met schrijvers en journalisten in één pand. En jij denkt dat je dan serieus aan schrijven toe gaat komen? Dat wordt koffieleuten, kletsen, uit lunchen, wijntje erbij, beetje roddelen en om 5 uur staat er nog geen letter op papier. Mag ik voorzichtig concluderen dat je aan zelfdiscipline en doorzettingsvermogen begint in te boeten, Iris? Presteren vergt offers. Martin Bril brak pas door toen hij stopte met genotsmiddelen. Matthijs van Nieuwkerk, destijds de hoofdredacteur van Het Parool, gaf hem een dagelijkse column onder één voorwaarde: leef als een topsporter. Één keer dronken en hij kon opzouten. Pas met het pistool op de slaap maakten we kennis met zijn onmetelijke schrijftalent. Het leidde tot honderden briljante stukjes. Bril brak door als (stukjes)schrijver naar een groot publiek, vóóral omdat hij monomaan keihard werkte. Lees interviews met mannen als Herman Koch en Frans Thomése. Geweldige Nederlandse schrijvers die zichzelf dwingen in alle stilte te schrijven. Je vraagt je soms af waarom je dit beroep hebt gekozen. Sorry, dat klinkt verwend, Iris. Sluimert er niet een andere onvrede? Ben je niet gewoon ten prooi gevallen aan eenzaamheid? Hartelijks, Hugo |
|
|