AD Columns » Schrijvers![]() Lieve Hugo, Je wilt niet weten hoeveel reacties ik op de column van vorige week heb gekregen. Een voorbeeld: “Niet doen alsof je het moeilijk hebt hè? Mensen die niet schrijven moeten voor zeven uur al op om les te geven, zieken te verzorgen of fabrieken te laten draaien.” Bij dit soort commentaar denk ik altijd: je hebt helemaal gelijk. Ik mag in m’n handen knijpen met dit beroep, maar dat betekent niet dat ik dan maar moet doen alsof het allemaal makkelijk is. Ik ben toch altijd op zoek naar de beste manier om dit ambacht te beoefenen. Maar ik weet natuurlijk dat – terwijl de rest van Nederland voor zevenen opstaat en een lange dag vol arbeid tegemoet gaat – de meeste schrijvers suffig in hun stinkende nest liggen met een kater, een ontbijtje halen bij de duurste bakkerswinkel van de stad en de rest van de dag koffie drinken met andere types uit het culturele circuit. Ze zuchten een paar keer dat het zo moeilijk is om te leven zonder structuur en dat ze creativiteit niet kunnen ‘oproepen’. Dat moet namelijk vanzelf gaan stromen. En wanneer gebeurt dat? Precies, op het moment dat ze hun luie reet laten fêteren door één van die vriendelijke fondsen op een Indonesisch eiland, of gaan drinken in een oesterbar met mediageile vaaghoofden die niet in staat zijn om een vaste relatie te hebben of een keer voor elven naar bed kunnen gaan. In die omstandigheden is het mogelijk dat schrijvers een halve pagina per week produceren. Vaak belanden ze hierna direct op de bank met een burn-out, want in die halve pagina zit zoveel emotie – en kan gezien worden als metafoor voor de hele samenleving – dat ze twee weken rust moeten nemen. In die twee weken drinken ze natuurlijk zoveel dat ze het leven niet meer zien zitten en op kosten van de staat met allerlei dure psychologen en instanties willen praten. Hiervoor moeten ze een wekker zetten – de gesprekken beginnen ’s ochtends om elf uur – waardoor de schrijvers ’s middags terug in bed kruipen en ’s avonds tot diep in de nacht in de kroeg hangen omdat ze toch de slaap niet kunnen vatten. Gelukkig herken ik mij hier totaal niet in. Liefs, Iris ![]() Lieve Iris, De wind, we zouden het toch over de wind hebben, storm, herfst in al zijn facetten? Ik wil heel de tijd kastanjes zoeken, maar ja, zoonlief is 17. Ik heb het nog wel gevraagd aan hem toen we zondag een stukje opliepen met elkaar. ,,Zullen we kastanjes gaan rapen?” MBO-zoon zag er niet eens de humor van in, noemde me een sukkel. Hij torent een decimeter boven me uit, dus heeft hij gelijk. Ik heb nog even overwogen om in mijn eentje kastanjes te gaan rapen, maar daar ben ik niet onafhankelijk genoeg voor. Ik denk wel dat ik schaamteloos ben, maar vaak, als het er op aan komt, durf ik helemaal niet. De liefde voor de kastanje is ingegeven door mijn vader, die fysiek een brug met ongelijke leggers was. Zijn ene been was anderhalve centimeter korter. Dat zorgde vaak voor helse pijn in zijn heup. Twee dingen konden die pijn verlichten. Een roze pil waarvan ik de naam ben vergeten en een kastanje in zijn broekzak. Had de kastanje de status van het kietvitsei gehad dan zou mijn vader jaarlijks bekroond zijn geweest. Soms vond hij eind augustus al een kastanje. Vind je ze niet prachtig, Iris? Vooral los van zijn bolster, glimmend in een flauw ochtendzonnetje in het bedauwde gras. Aai die strakke, gladde huid eens, voel hoe lekker hij in de hand ligt. Ik snap dat sommige mensen de wilde kastanje bepaalde krachten toedichten. Hoe mijn vader er aan kwam dat een kastanje in zijn broekzak hem verlichtte, weet ik niet. Nooit gevraagd. Mijn vader was een nuchtere man, iemand die niet hechtte aan geloof of bijgeloof. Zonder een Schepper, zonder een hang naar het metafysische kan een mens ook een eerlijk, heerlijk leven leiden, dat bewees mijn vader. De heil van de kastanje moet een overblijfsel zijn geweest van mijn opa die flink op God leunde en mijn oma die helderziende momenten had. Ergens in huis ligt nog een kastanje die hij gedragen heeft. Maar waar? Ik heb te veel spullen. Kun jij een volgende keer wat vertellen over je ouders of, altijd boeiend, grootouders? Wat dreef die mensen? En Koppe, is dat niet een Duitse naam? Hartelijks, Hugo |
|
|