18 augustus 2012

“Afscheid van de Grenspost”

Vlak voordat ik wegrijd uit Hazeldonk loop ik nog een laatste rondje over het parkeerterrein. De berg afval is in een dag tijd behoorlijk gegroeid. ‘Nederland schoon’, lees ik op een prullenbak. Voor de afrit staat een sliert auto’s met aanhangwagens en caravans.                                                                                                

Aan de andere kant van de snelweg zie ik het Hotel Hazeldonk. Typisch zo’n plek waar je met een buitenechtelijke relatie afspreekt. Het doet me ook denken aan één van de buitenwijken van Charkov: zo’n Sovjetkolos waar je nog niet dood gevonden zou willen worden.                                                                                   

Voor veel vakantiegangers is Hazeldonk de laatste stop op Nederlandse bodem, een plek waar men graag komt om nog even te lunchen. En dit weet het personeel van de benzinepomp maar al te goed. Ze voelen zich zichtbaar een beetje verheven boven andere tankstations. Waar ze elders gewoon een normaal kraantje op het toilet hebben, heeft men in Hazeldonk een kleine waterval waaronder je je handen kunt wassen. Alsof je in een sjiek sushirestaurant bent aan de oostkust van Japan.

De toiletten zelf zijn behangen met foto’s van Zuid-Europa. Je waant je al snel aan de Italiaanse kust als je op de bril zit. Eigenlijk is Hazeldonk een vakantiebestemming op zich, er valt zoveel te zien. En ik kan het weten want ik heb er dagen lang gestaan. ’s Nachts kon ik bij een tante in de buurt logeren, in een schuur op haar erf. Al met al is langs de grens reizen best avontuurlijk. Een aanrader en een goed alternatief voor de zoveelste kampeervakantie in Frankrijk.

Terug bij de auto denk ik aan het roodwitte poesje dat ik hier een paar weken geleden vond. Voorbij de Mac Donald’s, achter de parkeerplaatsen voor vrachtwagens, lag zij in een struik te piepen. Oh nee, ze is vast door iemand achter gelaten die op vakantie ging! dacht ik. Uit medelijden pakte ik haar op en gaf haar wat van mijn koffie verkeerd. Nooit doen. Toen ik een half uur met het beestje op schoot zat raakte ze ontzettend aan de schijterij. Ik ging bij het toiletblok wc-papier halen – oftewel servetten, zoals dat in Hazeldonk heet – en maakte m’n broek schoon. Na een paar uur was het poesje weer beter en stopte ik haar in de zak van m’n capuchontrui. Het was ondertussen al gaan schemeren. Ik moest haar maar mee naar huis nemen, ik kon haar hier toch niet achterlaten? In gedachten richtte ik de woonkamer vast opnieuw in met een krabpaal en een kattenbak.

Ik besloot een stukje te wandelen en na tien minuten kwam ik bij een bosrand. Daar zag ik opeens een rode vlek tussen de bladeren. Het was de moederpoes met een heleboel kleintjes. Een zwerffamilie. Uit de zak van mijn capuchontrui hoorde ik hartverscheurend miauwen. Ik zette het poesje op de grond en zo werd ze herenigd met haar familie. Toch jammer. Ik had graag een vakantiesouvenirtje uit Hazeldonk meegenomen.

© Iris Koppe | website: Alain Otjens