30 juli 2012

“Natuurlijk gaat de sjoelbak mee!”

Bij de grensplaats Hazeldonk stoppen vakantiegangers om nog één keer een luier te verschonen op Nederlands grondgebied. Rond het middaguur liggen er zeker drie huilende baby’s op de picknicktafels voor de Mac Donald’s. Daaromheen proberen mensen rustig hun hamburger te eten. Ik vind het te druk en met een koffie en een MacMuffin loop ik weg van het blèrende terras.

Ik kom de negenjarige Mees tegen. “Wij hebben ook net geluncht,” vertelt hij, “maar niet bij de Mac Donald’s.” Hij staat samen met z’n broertje Teun (6) en de tweeling Loek en Noud (2) op de parkeerplaats. Ze staan op het punt om hun knuffels uit de kofferbak te pakken. Moeder Gerda (38) doet de auto open. Ze werkt als bemiddelingsmedewerker bij een gastouderbureau. Haar man Rob (49) is hoofdconducteur op een NS-trein. “Elke dag zit ik op een andere trein hoor, anders wordt het saai,” zegt hij. “En ik ben nu ook blij om even lekker met de auto weg te zijn. Geen treinvakantie voor mij, haha.”

Het gezin komt uit Enkhuizen. Ze gaan drie weken naar een huisje in Laneuville au Bois, de Belgische Ardennen. Op het dak van de auto zit een rood verpakte box. “Dat is de sjoelbak,” zegt Rob, “die gaat natuurlijk mee. Eigenlijk is het een cadeautje voor iemand, maar wij gaan er deze vakantie ook op spelen. We zijn allemaal dol op sjoelen.”

“Kijk, dit zijn de knuffels,” onderbreekt Teun zijn vader. Ik zie apen en neushoorns voorbij komen. Maar ik krijg ook het ‘Donald Duck vakantieboek’ te zien. En het schitterende prentenboek van Charlotte Dematons ‘de gele ballon’.

“Kom je eigenlijk nog aan elkaar toe als je vier kinderen hebt?” vraag ik Rob als de knuffels worden teruggezet op de hoedenplank.

“Een beetje, maar eigenlijk niet,” antwoordt hij. “Thuis zouden we het meer moeten doen. Het klinkt gek, maar met vier kinderen erbij kunnen Gerda en ik ook goed van elkaar en de rust genieten. Er is een grote tuin bij het huisje in de Ardennen, veel ruimte. We hebben een eigen gemaakte glijbaan, waar we een tuinslang op leggen zodat je extra hard kunt glijden. Ergens in de buurt is ook een riviertje waar we gaan zwemmen als het heel warm is. Maar we genieten toch het meest van onze eigen glijbaan.”

“Soms maken we een kampvuur in de tuin,” zegt Gerda en duwt de hond de auto in. “Ja met benzine!” roept de zesjarige Teun triomfantelijk. Zijn moeder lacht. “Dat kan daar gewoon. Dat is toch wel jammer van Nederland, daar mag je niet zomaar een vuur maken.”

De hond, die op de grond bij de achterbank gaat liggen, hijgt zwaar. Hij is oud en lijkt stervende. “Maar hij geniet nog steeds,” verzekert Rob. Zelfs als één van de kinderen hem als opstapje gebruikt om in zijn stoel te klimmen, blijft hij braaf liggen.

Ik vind het jammer als de familie weer gaat rijden. Eigenlijk had ik wel een potje met ze willen sjoelen. Maar ja, dat ding zit zo goed ingepakt en vastgesnoerd. “Het zou wel eens flink kunnen gaan regenen onderweg,” meent Rob. “Dus dat inpakken was echt nodig. Iedere Nederlander weet natuurlijk dat een sjoelbak krom trekt als er water op komt.”

 

© Iris Koppe | website: Alain Otjens